1. Opzet en verantwoording

Toen ik ongeveer dertig jaar geleden begon te lezen in Joseph Campbells ‘Masks of God’, werden mijn ogen geopend voor de onderliggende psychologische en sociale processen die een rol speelden in de ontwikkeling van de godsdiensten van de Oude Wereld. Bovendien legde Campbell voor mij de relaties bloot tussen deze godsdiensten. Ik besloot delen van zijn boeken samen te vatten, zodat ik een goed overzicht zou krijgen van de godsdienstgeschiedenis. Die samenvattingen wilde ik vervolgens digitaal vastleggen, evenals de indexen die ik hiervan had gemaakt. Hetzelfde wilde ik doen met werken van andere auteurs en de resultaten combineren, zodat een uitgebreide database zou ontstaan van de belangrijkste feiten uit en beschouwingen over de godsdienstgeschiedenis.


Natuurlijk kunnen de overzichten nooit de oorspronkelijke werken vervangen. Men zal deze altijd moeten raadplegen voor een uitgebreidere behandeling van de stof, de eigen bewoordingen en opinies van de auteurs, het notenapparaat en de bibliografie. De methode en de uitgangspositie van de schrijvers heb ik vanzelfsprekend intact gelaten, hoewel sommige ideeën enigszins achterhaald zijn, zoals de psychologie van Freud, het vroegere bestaan van een matriarchaat en het driefunctiesysteem van Dumézil. Soms heb ik enkele toevoegingen gemaakt of de spelling van namen aangepast, zonder de opzet van de auteur aan te tasten. In enkele gevallen heb ik de tekst aangevuld met een commentaar voorzien van mijn naam. Overige aanvullingen en commentaren zijn te vinden in de indexen van termen.


De vertaling van m.n. de godennamen (in: God: ‘…’) is in zeer veel gevallen onzeker. Vaak is het niet meer dan een mogelijkheid of een keuze. Ik heb de vertalingen toch willen bieden om een indruk te geven van de betekenis van de namen van goden uit zo veel verschillende cultuurgebieden.


De spelling is conventioneel. In enkele gevallen ben ik van die conventie afgeweken. Namen van godsdiensten, ook het daarvan afgeleide adjectief, heb ik met een hoofdletter geschreven (bijv. Hindoeïsme, Hindoeïstisch). Samenstellingen met een naam krijgen een koppelteken (bijv. Mesarà-vlakte).


2. De indexen

Hierna volgt een overzicht van de verschillende indexen en de inhoud ervan.


2.1 De indexen van namen

Boven de tabel staat vermeld dat alleen eigennamen, concreet-geografische namen, namen van volken en talen hierin een plaats hebben. Groepen personen (behalve volken) worden dus elders genoemd, zoals goden in de categorie Godenstelsel, priesters in Priester, andere groepen in Sociologie enz.

Mythische plaatsen, gebieden en wateren staan eveneens in de desbetreffende categorieën.


2.2 De index van mythen

Een overzicht van de belangrijkste Indische (Hindoeïstische), Germaanse (Oud-IJslandse) en Keltische (Oud-Ierse) mythen waarvan de inhoud in de tekstdocumenten beschreven staat. In index (d) staan de titels van deze mythen vermeld met een asterisk.


In de eerste kolom wordt na de titel van een mythe met eventueel de tekst waarin deze voorkomt, een schets gegeven van de inhoud ervan. Dit is gedaan omdat een titel, die immers niet vaststaat, te weinig zegt over de inhoud. Wel is geprobeerd de hoofdpersoon, meestal een godheid, voorop te plaatsen in de titel.


Rechts van deze informatie staat vermeld in welke groep of cyclus de desbetreffende mythe thuishoort. Een dergelijke indeling is niet oorspronkelijk, maar is naderhand ten behoeve van de overzichtelijkheid gemaakt. In de derde kolom staan de belangrijkste  personen genoemd die een rol spelen in het verhaal. De laatste kolom vermeldt zoals gewoonlijk het documentnummer.


2.3 De indexen van termen

Deze zijn verdeeld in (groepen) talen die in de teksten het meest voorkomen. Ze hebben weinig toelichting nodig. De woorden staan per taal of taalgroep in alfabetische volgorde of vormen soms een cluster van (etymologisch) verwante woorden. Ze vormen feitelijk een woordenboek op zich en hebben daarmee een tamelijk onafhankelijke positie.


Achter de term staat zo mogelijk de specifieke taal vermeld, daarachter de ‘eigenlijke’ betekenis en de aanduiding ervan in de praktijk. Vervolgens wordt er meestal een toelichting gegeven, eventueel een commentaar en een taalkundige analyse. Verwijzingen naar andere indexen sluiten het artikel af. Bijvoorbeeld: Germ. termen: norn (on.) (f., pl. nornir) eig. ‘prevelaarster’, ‘norn’, oorspronkelijk geboortehelpster-godin … Analyse: norn ~ me. nyrnen ‘opzeggen’ … [zie Godenstelsel: godengroep: 01. ~ van godinnen: ‘Nornen’ (on. nornir) (Germ.) …].


Enkele opmerkingen over de taalgroepen:

Index (1):

o Dravidische termen: woorden uit het Tamil.

o Eg. hiëroglief: hoofdzakelijk beschrijvingen van (de vorm van) de hiëroglief en de betekenis ervan.

o Eg. termen: eerst een lijst met in het Nederlands gestelde termen of frasen met hun betekenis, gevolgd door Egyptische termen.

o Germ. termen: Deze bevat woorden uit alle mogelijke oude en de moderne Germaanse talen. Ook de runeninscripties worden hier behandeld (onder ‘runeninscriptie’). Namen van Germaanse goden die voorkomen in Latijnse inscripties, worden echter besproken bij de Latijnse termen (onder ‘inscriptie’).


Index (2):

o Griekse termen: In het eerste deel van deze categorie staan Griekse woorden in het Latijnse schrift (Myceense woorden en inscripties); het tweede deel bevat de Griekse woorden in het Griekse schrift, dat overigens om praktische redenen vereenvoudigd is weergegeven zonder diakritische tekens.

o Iraanse termen: voornamelijk Avestische termen in een vereenvoudigde weergave.

o Kelt. termen: Deze categorie bevat hoofdzakelijk Oud-Ierse termen, verder Nieuw- en Middel-Iers, Gallisch, Kymrisch, gelatiniseerde Keltische godennamen, proto-Keltische termen en enkele inscripties.

o Latijnse termen: Hieronder vallen een groot aantal inscripties (onder ‘inscriptie’) van Germaanse en Keltische goden, waarbij eerst de godennaam genoemd wordt. Bijvoorbeeld: inscriptie: Vapthiae: Matribus Vapthiabus, inscriptie (CIL 13, 8841), gewijd aan de Matres bij de Rijn.

o Mes. ideogram: slechts twee lemmata met een beschrijving van het ideogram en zijn betekenis.

o Mes. termen: Oost-Semitische termen (w.o. Akkadisch, Babylonisch, Assyrisch, Eblaïtisch) en Sumerisch.

o NW-Sem. termen:  Kanaänitisch (Phoenicisch, Hebreeuws, Moabitisch, Ammonitisch, Edomitisch), Aramees, Ugaritisch.

o Overige IE termen: Naast het Proto-Indo-Europees staan in deze categorie alle termen van IE oorsprong die niet in een van de apart behandelde groepen genoemd zijn, zoals  Mitannisch, Italisch, de Baltische talen, Frans, Russisch, Oud-Kerk-Slavisch, Illyrisch.

o Overige niet-IE termen: Hieronder vallen o.a. Aziatische, Australische, Amerikaanse en Arctische talen.


Index (3 en 4):

o Sansk. termen: Naast het Sanskriet zijn in deze categorie eveneens termen uit het Hindi en het Bengaals opgenomen.


2.4 De indexen van categorieën

De wereld verdelen in categorieën is uiterst subjectief en verre van volmaakt. Deze indexen moeten daarom voortdurend gereviseerd worden. Toch biedt deze werkwijze veel voordelen ten opzichte van een alfabetische benadering. Men hoeft slechts te kiezen uit een beperkt aantal hoofdonderwerpen, waarna de lagere niveaus de zoeker verder helpen.


Bovendien brengt het samenbrengen van verwante onderwerpen orde en overzicht. Woorden en fenomenen uit verschillende culturen staan nu bijeen. Door abstraheren worden begrippen die weinig van elkaar verschillen onder één noemer gebracht, bijv. de beweging van het zenden: Werkzaamheid: zenden (schieten, werpen, verplaatsen, slingeren, gooien). Wat tussen haakjes staat, kan zowel een verduidelijking als een betekenisuitbreiding zijn.


2.4.1 De categorieën kunnen in groepen worden verdeeld:

De wereld van de werkelijkheid en de fantasie

Aardformatie

Aardhoogte

Aardmaterie

Dodenrijk

Hemellichaam

Kleur

Kosmografie en geografie

Licht en duisternis

Maan

Mythische woning

Natuurverschijnsel

Paradijs

Steen

Vuur

Water

Wateren

Wolk en regen

Zon


Leven en dood

Adem

Bloed

Boom

Dier

Dood en leven

Eten en drinken

Familierelaties

Gesalcht en rijpheid

Hoofd

Hoorn

Huid

Lichaam

Paard

Rund

Seksualiteit

Slang

Vegetatie

Vogel

Welzijn en ziekte

Wezens

Bovennatuurlijk en lichamelijk wezen

Geest

God

Godenstelsel

Halfgod

Heerser

Mens (en volk)

Priester

Sociologie


Verschijnselen

Geluid

Macht en kracht

Totaliteit

Verschijning

Waarneming


Materiële voorwerpen

Boot

Bouwwerk

Graf

Heiligdom

Kist

Kleding

Kunst en schrift

Loofhut

Paleis

Poort

Religieus voorwerp

Sieraad

Staf

Troon

Vat

Voorwerp

Wagen

Wapen

Veranderingen

Begin (midden en einde)

Geschiedenis

Kringloop

Lot

Reis

Schepping

Tijd

Verrijzenis enwedergeboorte

Wisseling


Gedachte en emotie

Cultureel aspect

Drie

Eed

Eén

Ethiek

Filosofie

Filosofisch aspect

Getal

Karakter en gedrag

Literatuur

Magie en mantiek

Mythe

Mythologie

Psychologie

Religie

Religieus fenomeen

Symboliek

Taal (en lit. aspect)

Twee

Verlossing

Wet en orde

Wetenschap


Doen en maken

Beroep en functie

Bezit en roof

Cultuur

Cultus

Drama

Feest

Heerschappij (en onderworpenheid)

Huwelijk

Instelling en organisatie

Muziek en dans

Offer

Reiniging en verzorging

Rite

Strijd en vrede

Werkzaamheid


2.4.2 De lijst van categorieën en een willekeurige keuze van de onderwerpen die daarin zijn opgenomen (de onderstrepingen zijn geen links):


Index (a):

o Aardformatie: aardgroeve; grot; ploegvoor


o Aardhoogte: berg; burchtheuvel; steenhoop


o Aardmaterie: brons; edelsteen; materie; vloeistof


o Adem


o Begin: aanvangen; eerste/oudste …; einde; oorsprong van …


o Beroep en functie: ambachtsman; bewaker; dienaar; rel. persoon; strijder; zondaar


o Bezit en roof: bezit; diefstal; gave; verdeling; verlies; verwerving; wegvoering; weigering


o Bloed


o Boom: eik; heilige ~; wereldboom


o Boot: dodenschip; Sokaris, ~ van (Eg.)


o Bouwwerk: afscheiding; bouw; burcht; huis; stad; vertrek; zuil


o Bovennatuurlijk en lichamelijk wezen: wezen; onsterfelijk wezen


o Cultureel aspect: acculturatie; belang; culturele bloei; invloed; ontwikkeling; verbreiding


o Cultus: Baäl-cultus; dodencultus; persoonlijke devotie; vruchtbaarheidscultus


o Cultuur: Klokbeker-cultuur; patriarchale ~


o Dier: ‘Snelle’ (Saramā) (Ind.); beer; offerdier; wolf: term: vargr (Germ.)


o Dodenrijk: ‘Abzu’ = ‘Apsu’ (Mes.); loc.: aardberg; term: kur (Mes.)


o Dood en leven: afgestorvene: lijk; dood (sterven, verval, …); groei; vernietiging (doden, …)


o Drama: cultisch drama; spel (spelen)


o Drie: derde: term: τριτος (Gr.); drievoudigheid; triade van leraren


o Eed: abrenuntiatie; object: ring, ~ op de; vervloeking; vorm: aanraken van het eigen hoofd


o Eén: alleen; deel: term: μορος (Gr.); identificatie; identiteit; individualiteit; vereniging


o Eten en drinken: brood; dronk; mede: term: heiđr (Germ.); voedsel, goden  (godenspijs)


o Ethiek: gebod; goedheid; omkering van waarden; oordeel; slechtheid; straf; verbod; zonde


o Familierelaties: broeder; drieling; familie: ad./kon. geslacht: ‘Bharata’s’ (Ind.); zoon


o Feest: (hiërarch. ordening) 1. naam: Agrionia (Αγριωνια) (Gr.); 2. pers.: Osiris-feest (Eg.); 3. tijd: herfstfeest; 4. loc.: Carman, ~ te (Kelt.); 5. type: offerfeest; 6. geogr./rel.: Germaans ~ (Germ.); term: feis (Kelt.)


o Filosofie: idee van de onsterfelijkheid der ziel; kennis; principe, wereld : Absolute: term: Brahman nirgua (Ind.); probleem van Adams rib (Isr.); theorie over het begrip ‘heilig’ (Baetke); type: Nyāya-Vaiśeika (Ind.); wereldbeschouwing: Germanen (Germ.)


Index (b):

o Filosofisch aspect: betekenis; bewijs; commentaar; gevolg; interpretatie; verband; verschil


o Geest: ‘Goudkleed’ (Hiraṇyakaśipu) (Ind.); beschermgeest van het huis: lar (L/R); demon; elf; nimf; reus; zelf: term: ātman (Ind.); ziel: dodengeest; ziel: term: external soul


o Geluid: brullen: term: rudra (part.) (god) (Ind.); klokkengelui; lawaai; sissen; stem; stilte


o Geschiedenis: Archaïsche periode (Gr.); Middeleeuwen (Eur.); type: biografie: Kṛṣṇa (Ind.)


o Geslacht en rijpheid: embryo; jeugd; maagd; man; vrouw


o Getal (en maat): aantal; elf; gewicht; maat; twaalf; vermeerdering


o God: ‘Bekoorlijke’ (Rāma) (Ind.); aardgodin; attribuut: eikgod; dierlijk asp.: jakhalsgod; heiland; intermediair: middelaar; moedergodin; term: bagha (Ir.); vereerders: herders (hun beschermgod); zoon van ~


o Godenstelsel: (indeling naar groepen goden van een onbepaald (01.) en bepaald (02., 03. enz.) aantal) godengroep: 01.: ‘Asen’: ‘Hrópts megir’ (‘Zonen van Hróptr’) (kenning) (Germ.); godengroep: 03. triade van moedergodinnen: ‘Campestres’ (L/R-Kelt.)


o Graf: (hiërarch. ordening) 1. loc.: Brug na Bóinne (‘Croide Eisse’), grafheuvel van Tadg mac Céin te (Kelt.) (Ierl.); 2. pers./obj.: heroëngraf (herosgraf); 3. type: grafheuvel (tumulus, heuvelgraf); 4. naam: ‘Huis der eeuwigheid’ (Eg.); 5. geo/rel/temp: La-Tène-~; 6. term: ταφος (Gr.)


o Halfgod: ‘Eeuwig’ (Sanātana) (Ind.); groep: ‘Sādhya’s’ (Ind.); held; heros, cultuur-; term: siddha (Ind.)


o Heerschappij: beheersen; eer; gezag; onderwerping; rangorde; vorm: staat


o Heerser: heer der dansers: term: naeśvara (god) (Ind.); koning; leider (meester, heerser, baas, …); leidster; wereldheerser


o Heiligdom: deel: cultusvertrek; loc.: Dendera, tempel te (Eg.); naam: Huis van de Potnia te Thebe (Gr.); tempel van Apollo te Delphi (Gr.); type: ~, dorps-; : type: tempel, Germaanse: term: hof (Germ.)


o Hemellichaam: planeet: ‘Venus’: ‘Earendel’ (Germ.); ster: ‘Poolster’: ‘Dhruva’ (Ind.); sterrenbeeld: ‘Grote Beer’: ‘Woenswagen’ (Germ.)


o Hoofd: deel: schedel, herten-; koppig, drie : term: triśiras (Ind.); reuzenhoofd


o Hoorn: antilopenhoorn; gewei; overvloeds, ~ des; term: carno (Kelt.)


o Huid: berenhuid; geitenvel; kar.: genezende ~; kleur: blanke ~ van Vāta (Ind.)


o Huwelijk: echtpaar; gemalin (bruid, echtgenote, minnares, …); heilig ~ (= hiëros gamos)


o Instelling en organisatie: ambt: koningschap, sacraal; instelling van een feest; kastenstelsel (varna, kaste) (Ind.); organisatie, religieuze; school, klooster-; stichting van een orde; vergadering (bijeenkomst, samenkomst, bestuursraad); vergadering, volks-: ding (Germ.)


o Karakter en gedrag: angst; begeerte; bekwaamheid; gelukzaligheid; karakter: dubbele natuur; karakter: term: gua (Ind.); liefde; toorn; verdriet; welgezindheid (gunst, genade, gunstig); wil


o Kist: ark: wet, ~ van de: term: aron haedut (Isr.); doodskist; mysteriënkist; troonkist


o Kleding: aankleden; gordel; hoofddeksel: kroon: Beneden-Egypte, - van (Eg.); kledingstuk: mantel; naaktheid van de voeten (barrevoets); type: verenkleed


o Kleur: blauw; gevlektheid (gespikkeldheid); rood, donker-: term: roudo-*: rudianus (god) (Kelt.)


Index (c):

o Kosmografie en geografie: aarde: ‘Aarde’ (Isr.) + (Fold, Jörđ, *Erþō, Grund) (Germ.); centrum; eiland; gebied: akker; gebied: kust (strand); gebied: veld (vlakte, weide, plateau); hemel; land; plaats, woon-; ruimte; universum; weg: richting; windstreek


o Kringloop: cirkel (kring); rite: locale ~ rond de bruidssteen; rite: temporaire ~: sacraal jaar; tijd: periode (bep. tijdscirkel, periodiek)


o Kunst en schrift: beeld, goden-: Agni (Ind.); compositie: bladmotief; esthetiek: schoonheid; kunst; kunststijl; schrift, runen  (futhark) (Germ.); voorstelling: man, geit en boomheiligdom op een ring uit Mycene (Gr.); voorstelling: rotstekeningen (Scand.) te Backa (Zw.); voorwerp: gesp uit Nordendorf met runeninscriptie (Germ.)


o Lichaam: been (poot); bot (been); ei; gestalte: staande houding (gaan staan); haar: haarlok: ‘śrīvatsa’ (Ind.); handgebaar: gevouwen; lichaamssap: traan; oog: blik, boze; vleugel; voet: voetstap


o Licht en duisternis: duisternis (zwart); licht; nacht; schittering


o Literatuur: Annales (door Tacitus) (L/R); Bhāṣya, Mahā (door Patañjali) (Ind.); codex: Flateyjarbók (Flat.) (Germ.); Edda, Poëtische (Germ.); Mahābhārata: Parvan 06: Bhīṣma P.: Bhagavad Gītā (Ind.); Mythologische cyclus: Dindsenchas (Kelt.); saga: Njáls saga (Njála) (Germ.); secundaire ~: Der indische Mythos (door H. Zimmer); skaldenpoëzie: Húsdrápa (door Úlfr Uggason) (Germ.); type: Iraanse ~ (Ir.); Veda, Ṛg (Ind.); Vita S. Willebrordi (door Alcuin) (L/R); wet: Capitularium (789) (L/R)


o Loofhut: hut van Boven-Egypte


o Lot: lotsvoorwerp: dobbelsteen; noodlot: term: fatum (L/R); voorteken


o Maan: maanfase: vollemaan: ‘Rākā’ (godin) (Ind.); term: mānuo (Lit.)


o Macht en kracht: aspect: inspanning (moeite); dood (duisternis, onderwereld, kwaad, onderwereldmonster), macht van de; goddelijke macht (hemelse, hogere, numineuze, bovennatuurlijke, heilige -); kracht; levenskracht: term: prāa: vyāna (Ind.); magische kracht van de aarde; object: leven en dood, macht over


o Magie en mantiek: magie: doel: doen bedaren van de storm; magie: methode: contagieuze magie; magie: type: runenmagie; magische handeling: wonderdoening; mantiek; type: op basis van een omen; mantiek: spec.: Calchas-orakel (Gr.)


o Mens (en volk): inwoner: stadsbewoner; ras, bronzen; volk, arctisch; volk: term: Túatha Dé Danann (‘het volk van de godin Dana’) (godengroep) (Kelt.)


o Muziek en dans: dans, doden-: term : ṇḍava  (Ind.); dans, labyrintische; harp van Aibell (Kelt.); trommel: Lapse tovertrommel


Index (d):

o Mythe: Bhīma en Baka (Ind.); Bil en Hjúki (SnE) (sage) (Germ.); De diefstal van Puṣpaka (Ind.); De strijd tussen de Asen en de Wanen (Vsp., Hkr., SnE, Poët.E.) (alg.) (Germ.); Het karnen van de oceaan van melk (alg.) (Ind.); Kṛṣṇa en de Gopī’s (Ind.); Manu en de vloed (Ind.) (alg.); Viṣṇu als Kalki (Viṣṇu Purāṇa) (Ind.)


o Mythische woning: bewoner: Varuṇa, de  ~ van (de ‘werelden van Varuṇa’) (Ind.); naam: ‘Breiđablik’, de ~ van Baldr (Germ.); type: godenwoning: term: (gođa) (Germ.)


o Mythologie: Dagda, ~ van (Kelt.); geo/rel/temp: Griekse ~ (Gr.); motief: eschatologisch -: Baldrs dood (Germ.); motief: wonderbaarlijke geboorte; thema: lijden van de geboeide god; type: etiologische ~ (just so stories); wetenschap: comparatieve ~


o Natuurverschijnsel: donder: term: taran* (Kelt.); rook (offer-); temperatuur: warmte (hitte, gloeien); wind (storm, blazen, waaien)


o Offer: ~ aan de doden; ~ aan Donar (Germ.); asp.: offerhandeling: breken (‘doden’) van het brood; doel: zoenoffer; naam: ‘Góiblót’ (Germ.); obj.: dierenoffer: paardenoffer; rel.: zaaioffer; term: yajña (Ind.); tijd: maansoffer: vollemaansoffer; type: juhoti (Ind.); wijze: plengoffer


o Paard: Dagr, ~ van (Germ.); merrie; Oktober-paard (L/R); zonnepaard


o Paleis: ‘Heorot’ te Hleiđr (Lejre) (De.); Knossos, ~ van (Kreta); zaal: term: hekhalot (pl.) (Isr.)


o Paradijs (heilsvoorstelling, -toestand, rijk van God); ‘Hetep-velden’ (Eg.); ‘Nirvāa’ (Ind.) + (Ind.-B.) + (Ind.-J.); algemeen: krijgersparadijs; toestand: staat van svarga (Ind.)


o Poort: god: Janus te Rome, ~ van (L/R); loc.: Thebe, ~ van (Gr.); term: sebecht (Eg.); type: grafpoort


o Priester: ‘Opener van de hemelpoort’ (Eg.); functie: huispriester (familiepriester); groep: ‘Agirasa’s’ (Ind.); spec. god: Freyr-priester (Germ.); term: enkum (Mes.) (tempeldienaar)


o Psychologie: bewustzijn: aandacht (concentratie); droom; ervaring; extase; gedachte; gevoel; houding t.o.v. de goden; intellect; intelligentie; ontwaken; opheffing (uitdoving) van de geest; slaap; vergeten; vergissing; verwarring; waanzin


o Reiniging en verzorging: onreinheid; reinheid: rituele zuiverheid; reiniging(srite) (lustratie); reinigingsmiddel: wierook; wassing, bad (bader); ook als rite; zalving


o Reis: begeleiden; hel, ~ naar de; komst; metempsychosis; nederdaling; ontmoeten; oversteken; pelgrimage; rijden; terugkeer; varen; vertrekken, vliegen; vluchten; volksverhuizing; zoektocht (queeste); zwerven: ‘Wilde Jacht’: term: Chasse Arthur (Frankr.)


o Religie: (vnl. namen van religies) Boeddhisme, Tibetaans (Tib.-B.); geloof in de zielsverhuizing; geloof: ongeloof (afgoderij, goddeloosheid, heidendom, …); Germaanse ~ : Zio-vereerders: term: Cyuuari (Germ.); religieus systeem; type: animisme (geloof in en de verering van de doden); type: mysteriegodsdienst (mysterie); Vaiṣṇavisme: Pāñcarātra’s (Ind.)


o Religieus fenomeen: ascese (ascetisme); heiligheid: heiliging: wijding van de offerdronk; mystiek; zegenen (door priester e.d.)


o Religieus voorwerp: altaar, ‘Dakia-’ (Ind.); amulet, Freyr- (Germ.); drietand; fetisj (object of dier waar heilige kracht van uitgaat); kruis, Christelijk (Chr.); offerstrooisel; talisman: ‘Sjaddai’-formulier (Isr.); totem


o Rite: behandeling van de dode (dodenritueel); huisritueel (private cultus); initiatierite: kroningsrite (tot koning verheffen); koningsrite: troonsbeklimming; openbare ~: term: śrauta-ritueel (Ind.); overgangsrite: geboorterite: naamgeving van de pasgeborene; overgangsrite: opnemingsrite: huwelijksrite: term: bruiloft (e. var.) (Germ.); rituele haarknippen; rituele handeling: sacrament (heilige levenshandeling, sacramentaliteit); volksgebruik: lentefeestgebruik: meibruidspaargebruik: meileen; vruchtbaarheidsrite: landbouwrite (vegetatierite); vuurritueel: ontsteking van het vuur (Eg.) + (Germ.) + (Ind.)


o Rund: koe; stier, maan-; stier: term: tarb, tarvos (Kelt.); stierkalf: term: Viteliú (osk.): Itali (‘(volk van de) kalveren’) (Ital.)


o Schepping: antropogenie (mens, ~ van de); biogenese (leven, ~ van); demonen (en reuzen), ~ van de; geogenie: door verheffing uit de wateren; kosmogonie: uit een kosmisch ei; methode: meten: met stappen uitmeten; schepsel: term: astarte, ashtoreth (Kan.); theogonie: uit de melkoceaan: Devī (Ind.); voortbrengen (produceren, maken, componeren, vervaardigen, modelleren, zich voortplanten); zielen, ~ der: jiva’s (Ind.)


o Seksualiteit: castratie; fallus: term: liga (van Śiva) (Ind.); geslachtelijkheid, twee-; incest (bloedschande); onthouding, seksuele; promiscuïteit; verwekking, ontvangenis en zwangerschap; zaad van de (hemel)god


o Sieraad: ketting, hals : ‘Brísingamen’ (Germ.); ring; term: ratna, Stotra- (‘sieraad van lofliederen’) (lit.) (Ind.)


o Slang: aarde, ~ der: Akeru-slang (Eg.); draak (slangachtig monster, vijandelijke ~, chaosmonster); term: nāga (Ind.); Ureus-slang (Eg.); wereldslang: wateren, ~ van de aardse


o Sociologie: afzondering; deelneming (opneming, lid zijn of worden) in de gemeenschap; gemeenschap van geesten: ‘Einherjar’ (Germ.); gemeenschap van het gevolg (metgezellen, dienaren, …); gemeenschap, militaire; gemeenschap, religieuze; maatschappij; relatie, menselijke (of goden onderling); relatie, seksuele (liefdesaffaire); rol van de vrouw


o Staf: scepter: godenscepter; scepter: slangenstaf; scepter: term: mdw (Eg.); scepter: toverstaf (tovertak, druïdestok); steunstaf: term: mis’an (Isr.); stok; term: stafr, Harundar- (fallisch beeld) (Germ.)


o Steen: bouwsteen; dolmen, deksteen van de; heilige opgerichte ~: runensteen: bautasteinn: Fyrunga (Germ.); heilige opgerichte ~: steenkring: labyrint (cultuslabyrint); heilige opgerichte ~: wijsteen (altaarsteen, votiefsteen, met inscriptie); rechtssteen: kroningssteen: ‘Lía Fáil’ in Ierland (Kelt.); wetsteen (slijpsteen)


Index (e):

o Strijd en vrede: aanval; antagonisme (alg.) (vijand, …); bedreiging; beschermen; drijven (verdrijven, …); gebondenheid (onvrijheid, …); gevangenschap; inval; overwinning; rebellie; strijd (oorlog, …); strijd tussen goden: Asen en Wanen (Wanenoorlog) (Germ.); strijd, wed-: wedren: term: skeiđ (Germ.); treffen; verzoening; vrede; vriendschap, (heilige) gast-


o Symboliek: attribuut van Śiva (Rudra) (Ind.); beeldspraak: kenning: ‘Ægis eldr’ (Germ.); beeldspraak: metonymia: pars pro toto; boom als symbool van levenskracht (groei); handgebaar abhaya-mudrā als symbool van bescherming en de schenking van mukti (Ind.); personificatie als symbool (alg.); slang als symbool van de aarde; symboliek van de kosmos: zonnesymboliek; teken (merk, embleem) (alg.)


o Taal (en lit. aspect): bericht (mededeling); bevel: epiek: epos; gebed; leugen; lied, lof-; lijst, konings-; metrum; naam; poëzie; rijm: alliteratie; spraak; spreuk (tover , …); spreuk: frase: ‘OM’ (Ind.); tekst, geopenbaarde: term: śruti (adj. śrauta (lit.)) (Ind.); tekst: boek; uitroep: krijgsroep: ‘Tur aie’ (Germ.); uitspraak (verklaring, …); versvorm: stotra: groep: stoma (Ind.); voorlezing (recitatie, …); woord: term: mathro (Ir.); zang, samen-: dodenzang


o Tijd: dag (dagindeling); dag, week : dinsdag: term: Zîstac (Germ.); jaar, maan ; jaargetijde: winter; maand (Ind.): Phālguna = febr.-maart; periode, cultus-: tijdstip: jaarlijks; temporaliteit: eeuwigheid; temporaliteit: ouderdom; wereldtijdperk (Ind.): Mahāyuga (4 yuga’s)


o Totaliteit: compleetheid; drie, ~ van; volmaaktheid; voltooien; vullen; Zevengoden, ~ van de (Mes.)


o Troon: godentroon: ‘Hliđskjálf’ (Germ.); kisttroon; orakeltroon: term: μαντικος θρονος (Gr.); sokkel, lotus-; traptroon (terrasse); zetel, hoge: term: öndvegi = hásæti (Germ.)


o Twee: dualisme (tegengesteld en vijandig; dubbelzinnig, paradoxaal); dualiteit (dubbelheid, herhaling, tweevoudigheid); dualiteit: term: yama, yamī (god) (Ind.); polariteit (tegengesteld en samenwerkend; complementair); splitsing (scheiding, loskoppeling, uiteengaan); tweede


o Vat: beker (drinkbeker, drinkschaal, offerbeker); beker: term: dhārāgraha: ‘maitrāvaruṇa’ (Ind.); honingvat: ‘Óđrœrir’ (Germ.); ketel van Dagda (Kelt.); ketel, offer  (bloedketel, heilige -, offervat); offerschaal (patera, φιαλη, plengschaal); schaal (schotel, bekken, kom)


o Vegetatie: blad; bloem: lotus van Viṣṇu (Kṛṣṇa) (Ind.); gras; hout; koren: gerst; krans (van vegetatie); plant: scheut (spriet); toverkruid: levenskruid (verjongingskruid); vlas (Linum usitatissimum); vrucht: appel: term: abol-* (IE); woud, heilig: ‘Fjöturlundr’ (Germ.); woud: term: āraya (lit.), ārayaka (adj.) (lit.) (Ind.); zaad: rudrāka (Elaeocarpus Ganitrus) (Ind.)


o Verlossing (bevrijding, verlichting, onthechting, loslaten, losraken); object: wateren; separ.: demonen ((magische) demonenverdrijving of afwering van kwade invloeden en vijanden); type: genezing; type: mukti = moka (Ind.); type: redding; weg naar ~: ‘Pāśupata-mārga’: dhyāna (Ind.); weg naar ~: ‘Śaiva-mārga’: bhakti, Śiva- (Ind.); weg naar ~: genade; weg naar ~: nirvāa (Ind.)


o Verrijzenis en wedergeboorte: (zelf)vernieuwing; tot leven wekken; verrijzenis (opgang, stijgen, omhooggaan); wedergeboorte (herrijzenis, wederkeer, reïncarnatie, herleven)


o Verschijning: aanwezigheid; alg. verschijningsvorm (gedaante, uiterlijk, vorm, manifestatie, verschijnsel, beeld, verschijnen, voor de dag komen, te voorschijn komen, zich vertonen); antropomorfisme; gedaantewisseling; illusie: imitatie; illusie: term: māyā (Ind.); incarnatie: term: avatāra, Viṣṇu-: ‘daśāvatāra’ (Ind.); openbaren; openbaren, zich; overig specifiek: godenbeeld: term: arcāvatāra (Ind.); substitutie: vertegenwoordiging; theriomorfisme; verdwijning; visioen; werkelijkheid


o Vogel: arend: term: örn, blóđ- (‘bloedarend’) (Odinsoffer) (Germ.); kraai: term: bodwā*: badb (‘kraai’) (godin) (Kelt.); zielenvogel (dodenvogel); zonne(leeuw)vogel van Lakṣmī (Ind.); zwaan: term: hasa, parama- (‘hoogste zwaan’) (titel) (Ind.)


o Voorwerp: aambeeld: term: indéoin na nDése (‘aambeeld van de Déisi’) (heuvel) (Kelt.); band (koord, boei, …); bed; bijl van Esus (Kelt.); geneesmiddel; vergif; vlag; wiel (rad)


o Vuur: branden: ontsteking door wrijving (vuurboren); haard(vuur) (huiselijk vuur); heilig ~ (cultusvuur); term: eldr, Ægis (‘Ægirs vuur’) (kenning voor ‘goud’) (Germ.)


o Waarneming: horen: doofheid; proeven: smaak; ruiken: geur: term: Ghandavatī (‘zoet geurend’) (apsaras) (Ind.); voelen: aanraking; zien: blindheid; zien: perspectief


o Wagen: Agni, ~ van (Ind.); cultuswagen; strijdwagen; voertuig: term: vāhana (Ind.); wagenspan (paard en wagen)


o Wapen: boog van Viṣṇu: ‘Sāraṅga’ (Ind.); discus (werpring); donderwapen: donderhamer of -schicht van Thor: ‘Mjöllnir’ (Germ.); knuppel; speer: ‘Ranja’ (‘aanrenner’)  (Germ.); vangkoord van Devī (Ind.); zwaard: ‘Mimming’ (Germ.)


o Water (als substantie en drinkwater); dauw: term: dögg, val- (‘dauw der gesneuvelden’) (kenning voor bloed) (Germ.); druppel; levenswater; modder; schuim; term: ύδωρ (Gr.); vocht; zeewater


o Wateren (een water); bron, heilige: verjongingsbron; bron, mythische: ‘Mímisbrunnr’ (Germ.); golf; meer; moeras; oceaan (zee, …); oerwateren: ‘Abzu’ (Mes.); rivier, mythische onderwereld-; term: harahvaitī (adj.) (godin) (Ir.); vloed, overstromingswateren; zondvloed(wateren) (grote vloed, kosmische overstroming)


o Welzijn en ziekte: behoefte: armoede (arm persoon); gezondheid; heil (geluk, voorspoed, zegen); lijden; onheil (rampspoed, ellende, …); rijkdom der aarde (goede oogst, …); rijkdom: overvloed; vruchtbaarheid (viriliteit); ziekte: term: pijlschot (alg.) (Germ.)


o Werkzaamheid: aanzetten (aansporen, opwekken, …); activiteit (i.t.t. passiviteit); bedekken: omgeven (omvatten, omwikkelen, …); bereiden: koken; bewegen: onderdompeling (duik); binden (boeien, …); breken; daad, kosmische; ec. ~: landbouw; grijpen; kiezen; methode (techniek, …); onderhouden (verzorgen, …); openen: gapen; opheffen (tenietdoen, …); smeren; steunen; stromen; verbergen; verheffen; vervoeren; waarschuwen; zenden (schieten, werpen, verplaatsen, …); zorgen voor: opvoeden


o Wet en orde: orde of wet, kosmische (levens-): term: Ma’at (Eg.); orde: juistheid; orde: waarheid; orde: wereldondergang: ‘Ragnarök’ (Germ.); recht (rechtssysteem, juridisch, …); recht: waarborging; rechtspraak: dingrechtspraak (Germ.); wet (wetboek, wetstekst, …); wet: contract (overeenkomst, afspraak, verdrag, …); wet: term: dharma śāstra (‘wetboek’) (lit.) (Ind.); wet: voorschrift, ritueel: term: ācāra (Ind.); wet: voorwaarde (eis, criterium, verlangen)


o Wetenschap: archeologie: bodemvondst; geneeskunde; godsdienstwetenschap: vergelijkende godsdienstwetenschap; onderwijs; onderzoek; studie; taalkunde: etymologie; volkenkunde (culturele antropologie, …); volkskunde (studie van de folklore)


 Wisseling (verandering, fluctuatie, transformatie, …); maretak in een speer, verandering van; overdracht van kracht; overgang; religieuze verandering: bekering; religieuze verandering: overnemen van vreemde religieuze of culturele elementen (ontlening); religieuze verandering: reactie op andere overtuigingen; statusverandering: verheffing: vergoddelijking (apotheose); water in wijn, verandering van


o Wolk en regen: hemelse oceaan: ‘Vourukasha’ (Ir.); regen; wolk: wolk van het eind der tijden: ‘Bloedrood’ (Ind.)


o Zon: ‘Rohita’ (Ind.); Zon: term: ‘Glens beđja’ (kenning) (Germ.); zonnewiel: swastika (vierarmig); zonnewiel: zonneschijf met vleugels; zonsopgang



3. Zoeken

Elk tekstdocument wordt afgesloten met een concordantietabel, verdeeld over een index van namen en een index van categorieën en termen. De concordantie bestaat hierin dat een of meer woorden uit de tekst overeenkomen met een naam, een term of een categorie met subcategorie uit de hoofdindexen; zie het voorbeeld hierna. Het zoeken begint als regel echter in de hoofdindexen, die immers zijn samengesteld uit het materiaal van de tabellen uit de tekstdocumenten:


3.1 zoeken via de indexen van categorieën:

Gewoonlijk verloopt het zoeken van een onderwerp d.m.v. de indexen. Wanneer u m.b.v. het bovenstaande overzicht een keuze hebt gemaakt, klikt u in het tabblad ‘Samenvattingen en indexen’ de index aan, waarin u het onderwerp hoopt te vinden. Het PDF-document dat u vervolgens voor u ziet, heeft links een inhoudsopgave waarmee u snel naar de gewenste categorie kunt gaan. Als u in de categorie uw onderwerp hebt gevonden, ziet u rechts daarvan de nummers van de documenten waarin dit onderwerp voorkomt. Boven aan de pagina klikt u het desbetreffende nummer aan, waarna u terechtkomt bij de concordantietabel aan het eind van het tekstdocument. Zoek nogmaals het onderwerp. Links hiervan staat het woord of de frase die op het onderwerp betrekking heeft. Selecteer en kopieer dit woord of deze frase (met Ctrl-C), ga naar het begin van het document en zoek met de zoekfunctie (Ctrl-F).


Voorbeeld:

Het onderwerp is ‘begrafenis’. Dit valt onder de categorie Rite in index (d): Rite: behandeling van de dode: begrafenis (van lijk of as). Ga naar document 39 door dit nummer boven aan de pagina aan te klikken. U komt bij de concordantietabel. Zoek nogmaals dezelfde categorie en subcategorie. Links hiervan staan o.a. de volgende tekstfragmenten vermeld: ‘begroef men het lijk’ en ‘verbrand en over de as wordt een heuvel’. Kopieer deze en zoek.


3.2 zoeken via de indexen van termen:

Wanneer u de betekenis en de context van een vreemde term of naam wilt weten, zoekt u die  onder de desbetreffende taal. Het lemma-artikel wordt afgesloten met verwijzingen naar andere indexen.


3.3 zoeken via de index van mythen:

Mythen die in de index van categorieën (d) vermeld staan, voorzien van een asterisk (*), kunt u ook vinden in de index van mythen. Hierin wordt een korte schets gegeven van de inhoud en worden de hoofdpersonen  genoemd, zodat u er zeker van kunt zijn dat u te maken hebt met het door u gezochte verhaal.


3.4 zoeken via de tekstdocumenten:

Natuurlijk kunt u ook rechtstreeks naar de teksten. Klik een document aan. U komt dan bij de inhoudsopgave aan het begin van het PDF-document. Klik op het gewenste hoofdstuk of lees de tekst rechtstreeks.